Algemeen

Wat is hepatitis C?

Hepatitis is een ander woord voor ontsteking van de lever. Een leverontsteking kan verschillende oorzaken hebben, zoals virusinfecties, alcoholmisbruik en stofwisselingsziekten. Een leverontsteking veroorzaakt door een virus noem je ook wel virale hepatitis. Er zijn 5 typen virussen die een leverontsteking kunnen veroorzaken: hepatitis A, B, C, D en E. Infectie met de verschillende hepatitisvirussen kan op verschillende manieren plaatsvinden. De vijf typen verschillen daarnaast in klachten en behandeling. Meer informatie over alle soorten virale hepatitis kunt u hier vinden. Wij richten ons nu op het hepatitis C virus.

 

Het hepatitis C virus is in 1989 ontdekt. Er zijn inmiddels 7 types van dit virus bekend (genotypes), aangegeven met een cijfer (1 t/m 7). Veel van deze types zijn verder nog onder te verdeling in subtypes, aangegeven met een letter (bijvoorbeeld 1a). Het virus zit in het bloed en vermenigvuldigt zich in levercellen. Een infectie met hepatitis C geneest meestal niet vanzelf.

Hoe vaak komt hepatitis C voor?

Naar schatting is minimaal 2% van de wereldbevolking geïnfecteerd met het hepatitis C virus. In Nederland zijn ongeveer 23.000 mensen ooit geïnfecteerd geraakt met hepatitis C. Bij mensen afkomstig uit andere delen van de wereld, zoals Azië, Afrika, het Middellandse Zeegebied, Zuid-Amerika en Oost-Europa komt hepatitis C vaker voor. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe vaak hepatitis C voorkomt (de zogenaamde prevalentie) over de hele wereld.

Afbeelding overgenomen en aangepast met toestemming van auteurs uit (43).

Hoe raakt iemand geïnfecteerd met hepatitis C?

Infectie met het hepatitis C virus kan optreden als iemand contact heeft (gehad) met bloed waar het virus in zit. Soms zit het virus ook in sperma en rectaal vocht. Enkele voorbeelden zijn:

  • Geprikt worden met een besmette naald. Denk aan drugsgebruik, maar ook het plaatsen van een piercing, tatoeage of het ondergaan van acupunctuur in het buitenland.
  • Gebruiken van een tandenborstel (door bloedend tandvlees) of scheermesje van een persoon die geïnfecteerd is.
  • Passieve anale seks met ejaculatie in de anus of als het darmslijmvlies in contact komt met bloed waar virus inzit. De kans op overdracht wordt groter bij langdurige en ruwe seks, omdat het darmslijmvlies hierdoor beschadigd kan raken. Ook soa’s kunnen voor beschadigingen of wondjes aan het slijmvlies zorgen. De kans op seksuele overdracht neemt toe bij groepsseks: partners die actief zijn bij anale seks, kunnen via hun penis en hun handen bloeddeeltjes met hepatitis C van de ene sekspartner op de andere overdragen. Glijmiddel (bijvoorbeeld aan de buitenkant van fles of tube) kan ook ‘drager’ van hepatitis C zijn als er bloeddeeltjes in zitten. Voor het blote oog hoeft dat niet altijd zichtbaar te zijn. Over het algemeen is de kans op overdracht via vaginale seks klein, tenzij er sprake is van wondjes of beschadigingen van het slijmvlies.
  • Het krijgen van bloed van een andere persoon (bloedtransfusie) in sommige landen (Azië, Afrika, Middellandse Zeegebied, Zuid-Amerika en Oost-Europa). In Nederland, West-Europa, de Verenigde Staten en Australië wordt bloed dat bedoeld is voor transfusies sinds 1992 op hepatitis C gecontroleerd. Het risico op het oplopen van hepatitis C door een bloedtransfusie in deze landen is daarom zeer klein. Als u vóór 1992 in deze landen een bloedtransfusie hebt gehad, heeft u wel kans om geïnfecteerd te zijn geraakt.
  • Zwangere vrouwen met hepatitis C hebben een kleine kans (5%) om de ziekte over te dragen op het kind. Borstvoeding kan leiden tot overdracht van het virus als er wondjes bij de tepels zijn.

Op basis van bovenstaande risicofactoren, kunnen de volgende risicogroepen onderscheiden worden:

Mensen die drugs injecteren of snuiven via een rietje of pijpje.

Met name als er naalden gedeeld worden met andere gebruikers, is het risico om geïnfecteerd te raken met hepatitis C groot. Zelfs als u maar één keer drugs hebt gebruikt, kunt u de infectie hebben opgelopen.

Homo- en biseksuele mannen.

Overdracht vindt met name plaats tijdens passieve anale seks. Ook andere handelingen tijdens de seks vormen echter een risico op het krijgen van hepatitis C, zoals het delen van dildo’s, spoelstaven en glijmiddel. Ook is er risico bij fisten zonder latex handschoenen. Als er tijdens de seks drugs worden gebruikt, dan bestaat er kans op overdracht van het virus door het delen van rietjes, naalden, spuiten en andere drugsattributen. Voor meer informatie kunt u kijken op de site van ‘NoMoreC’.

Hiv-positieve mensen.

Hoe het komt dat het virus vaker voorkomt onder deze groep is niet goed bekend. Hiv-negatieve  mannen die het hiv-preventiemiddel PrEP gebruiken of  willen gaan gebruiken hebben overigens ook een groter risico op hepatitis C. De kans op overdracht van hepatitis C is groter als iemand andere soa’s heeft die zweertjes veroorzaakt, zoals syfilis, herpes en LGV.

Mensen die voor 1992 een bloedtransfusie hebben gekregen.

Dit kunnen mensen zijn die een ongeluk hebben gehad waarbij ze bloed verloren of mensen die een operatie hebben ondergaan waarbij er veel bloedverlies optrad. Vaak zijn het echter ook mensen die bepaalde stollingsziekten hebben, waardoor het bloed niet goed stolt. Zij krijgen vaak bloed(producten) toegediend, en hebben zo een hoog risico gehad op het krijgen van hepatitis C.

Eerste generatie migranten uit landen waar hepatitis C veel voorkomt.

Mensen die geboren zijn in een land waar hepatitis C veel voorkomt (>2% van de bevolking geïnfecteerd), hebben zelf ook een hoog risico om het virus te hebben opgelopen. Zij kunnen geïnfecteerd zijn geraakt zonder bovenstaande risicofactoren te hebben.

In Nederland wordt geschat dat de grootste risicogroep met hepatitis C eerste generatie migranten zijn (bijna 14.000 mensen). Daarna komen mensen die injecteerbare drugs hebben gebruikt (bijna 3.500), mannen die seks hebben met mannen (bijna 700) en mensen die een bloedtransfusie hebben gekregen voor 1992 (ruim 400). Er is echter een grote groep mensen in Nederland die geïnfecteerd is geraakt zonder dat er duidelijke risicofactoren zijn (ruim 4.000). De redenen hiervoor zijn onbekend.

U kunt niet geïnfecteerd raken bij gezamenlijk gebruik van toilet, badkamer of tafelbestek. Ook kunt u niet geïnfecteerd raken door iemand een hand te geven, te omhelzen of een kus op de wang te geven. Niezen, hoesten en contact met speeksel geeft ook geen risico op infectie.