Alle projecten die keken naar hepatitis C in homo- en biseksuele mannen, zijn uitgevoerd in Amsterdam. De percentages mannen met hepatitis C antistoffen in het bloed variëren van 0,3-4,5% in hiv-negatieve mannen (21-24) tot 18% in hiv-positieve mannen (21, 22, 25). Eén project in 2007-2010 keek naar hiv-positieve mannen en naar mannen van wie de hiv-status onbekend was (26). In de eerste groep had 6,4% (112/1742) antistoffen in het bloed en in de tweede groep 0,7% (3/446).
Een aantal projecten testte ook RNA. Een project dat liep van 1995 tot 2010 testte jaarlijks hiv-positieve mannen (21). De percentages mannen met aantoonbaar RNA varieerde van 2,8% (1/36) in 1995 tot 15,5% (22/142) in 2008. Een ander project, uitgevoerd in 2007-2008, maakte geen onderscheid tussen hiv-positieve en -negatieve mannen (22). Het bleek dat 2,5% (17/689) geïnfecteerd was met chronische hepatitis C.