In 2010 besloot een groep onderzoekers de resultaten van 4 screeningsprojecten uit de hele bevolking, waaronder niet-Westerse migranten, te combineren (6). Ze wilden hiermee de hepatitis C prevalentie onder niet-Westerse migranten beter in kaart brengen om zo een advies te kunnen geven over het invoeren van een eventueel screeningsprogramma. De 4 projecten waren uitgevoerd onder SOA-kliniek bezoekers met alleen heteroseksuele contacten, zwangere vrouwen en mensen woonachtig in twee willekeurige regio’s. Uit dit onderzoek bleek dat hepatitis C inderdaad vaker voorkomt bij migranten van een niet-Westerse afkomst dan bij mensen van een Westerse afkomst. Dit percentage varieerde tussen de 0,4 en 1,6% voor de niet-Westerse migranten en tussen de 0,1 en 0,4% voor mensen van een Westerse afkomst. Voor beide projecten gold dat eerste generatie migranten een hogere prevalentie hadden dan tweede generatie migranten.
De projecten die hieronder besproken worden zijn gericht op specifieke migrantenpopulaties en zijn onderverdeeld in projecten met eerste generatie migranten en overige generatie migranten (projecten waarbij geen onderscheid is gemaakt tussen eerste en latere generatie migranten).