Personen die (injecteerbare) drugs gebruiken

In deze paragraaf worden projecten besproken waarbij mensen werden gescreend die (injecteerbare) drugs gebruikten op het moment van screening of gebruikt hadden in het verleden. Het valt u misschien op dat hepatitis C vaker voorkomt bij mensen die injecteerbare drugs gebruik(t)en dan mensen die niet-injecteerbare drugs gebruik(t)en. Dit komt doordat hepatitis C wordt overgedragen door bloed-bloedcontact.

1985
2000
2007
2009

1985

In Amsterdam is in 1985 een groot project opgezet, waarin ze drugsgebruikers jarenlang gingen vervolgen om het vóórkomen en het natuurlijk beloop van ziektes die via bloed-bloedcontact worden overgedragen in kaart te brengen. Dit project heet de Amsterdam Cohort Studies (ACS). Uit dit project blijkt allereerst dat de prevalentie van hepatitis C is veranderd door de jaren heen. De percentages lopen uiteen van 93% in 1986 tot 70% in 2001 van (voormalig) injecteerbare drugsgebruikers die antistof-positief zijn (16). In 2017 kwamen resultaten beschikbaar over gebruikers binnen de ACS die zowel injecteerbare als niet-injecteerbare drugs gebruik(t)en. Het bleek dat 57% (323/566) van de 566 gebruikers die tussen 2005 en 2015 getest waren antistof-positief waren. Hiervan waren 307 mensen getest op RNA, van wie 71% (217/307) positief was en dus geïnfecteerd was met chronische hepatitis C (17).

2000

In Den Haag hebben ze in 2000 mensen getest die drugs spoten of hadden gespoten in het verleden en die op dat moment nog steeds harddrugs gebruikten (injecteerbaar of niet). Van de 199 geteste mensen bleek 47% (94/199) antistoffen in het bloed te hebben (18).

2007

In Amsterdam hebben ze drugsgebruikers die in de ACS meededen (2005-2007) en drugsgebruikers die methadonklinieken bezochten (2007-2009) hepatitis C screening aangeboden (19). Van de ACS deelnemers heeft 90% zich laten testen. Bijna 60% (267/449) testte positief op antistoffen en bijna 41% (183/449) had RNA in het bloed. In de tweede groep drugsgebruikers liet 98% zich testen. Ruim 90% (73/79) had antistoffen in het bloed en 84% (66/79) was RNA-positief.

 

In Rotterdam is er in 2007-2008 een voorlichtingscampagne onder (ex-)drugsgebruikers en medewerkers in de verslavingszorg gevoerd (20). Medewerkers boden (ex-)drugsgebruikers actief counselinggesprekken aan waarna mensen zich konden laten testen. De resultaten werden vergeleken met klinieken in Dordrecht, waarbij er nauwelijks voorlichting had plaatsgevonden. In Rotterdam liet 87% zich testen (186/213), waarvan 31% (57/186) antistoffen in het bloed bleek te hebben. In totaal was 26% (49/186) geïnfecteerd met chronische hepatitis C. In Dordrecht waren er geen counselinggesprekken gevoerd en was er dus ook niemand getest op hepatitis C.

2009

Een nationaal project in 2009-2010 richtte zich op injecteerbare drugsgebruikers in verslavingskliniek en methadonposten (2). Ze voerden een bewustzijnscampagne uit waarna ze gebruikers screenden op hepatitis C. Er werden 1130 antistoftesten uitgevoerd, waarvan 26,5% positief was (299/1130).